WAT BIJ OVERLIJDEN? UITVAARTZORG DIETER RITS PRAKTISCHE HULP OVERLIJDENSBERICHTEN FAQ

Successieplanning

De successierechten zijn de belastingen op de nagelaten erfenis na een overlijden: het is in feite dus een belasting die verschuldigd is op de waarde van de nagelaten roerende en onroerende goederen, ná aftrek van gebeurlijke schulden en de kosten voor de begrafenis.
 
De erfgenamen zijn meestal de familieleden van de overledene: de echtgeno(o)t(e), de kinderen, de kleinkinderen, ouders of grootouders, broers en zussen, neven en nichten ...   Ook niet-familieleden kunnen echter bij testament door de overledene begunstigd zijn: denk maar aan privépersonen uit de directe omgeving, of goede doelen, vzw's, instellingen of openbare besturen.
 

Hierna beschrijven we stapsgewijs de procedure bij aangifte van successie

Welk gewest is bevoegd voor de successie?

Enkel de fiscale woonplaats van de overledene is het beslissend criterium. Als die in het Vlaams Gewest was, is de Vlaamse erfbelasting van toepassing. Woonde de overledene tijdens zijn laatste vijf levensjaren op meer dan één plaats in België? Dan is er enkel Vlaamse erfbelasting verschuldigd als hij in die periode het langste in Vlaanderen woonde.

Wie moet de nalatenschap aangeven?

De erfgenamen of de algemeen legataris moeten tijdig aangifte doen van wat de overledene nalaat. Een algemeen legataris kan ook bij testament worden aangesteld en kan zelfs de hele nalatenschap krijgen. De aangifte kan ook via notaris verlopen. 

Waar en hoe moet ik de aangifte indienen?

Elke aangifte dient correct te gebeuren aan de hand van het formulier ‘Aangifte van nalatenschap’. Wanneer dit volledig werd ingevuld, sturen de erfgenamen dit naar de Vlaamse Belastingdienst, die alle aangiften voor heel Vlaanderen inzamelt. Er is dus enkel het centraal kantoor dat in Vlaanderen deze aangiften in ontvangst neemt.

Wat moet ik eigenlijk aangeven?    

Wanneer de overledene een rijksinwoner was en dus zijn feitelijke woonplaats op Belgisch grondgebied had, moeten de erfgenamen de volgende activa aangeven:
  • Alle onroerende goederen die de overledene bezat op datum van zijn overlijden, ongeacht of ze gelegen zijn in België of in het buitenland.
  • Alle roerende goederen die de overledene bezat op datum van zijn overlijden: kontanten, waardepapieren, banktegoeden, volledige inboedel, wagen, …
  • De levensverzekeringen, zowel die van de overledene als die van zijn huwelijkspartner
  • Alle schenkingen, zowel roerende als onroerende, die plaatsvonden in een periode van drie jaar die het overlijden voorafging
  • Alle verkopen van onroerende goederen die plaatsvonden in een periode van drie jaar die het overlijden voorafging
 
Eventuele openstaande schulden van de overledene mogen eerst verrekend worden met deze activa. Voor de ‘gebruikelijke’ schulden, zoals openstaande facturen van de begrafenis, het ziekenhuis, lopende zaken, enz. … moesten de erfgenamen deze schulden vroeger staven aan de hand van facturen. Die verplichting werd vervangen door een forfaitaire raming tbv EUR 1.500,- (situatie voor alleenstaande, bij gehuwden dubbel) voor de laatste huishoudelijke schulden (incl. medische kosten), naast EUR 6.000,- voor de begrafeniskosten (situatie zonder uitvaartverzekering). Deze bedragen gelden voor 2015 en worden jaarlijks geïndexeerd. Schulden aangegaan voor de verkrijging van onroerende goederen, zoals een hypothecaire lening, vallen niet onder deze forfaitaire raming.
De erfgenamen moeten de erfbelasting betalen op het saldo (activa minus passiva). Er bestaan evenwel gunstregimes voor de verwerving van de gezinswoning door de langstlevende echtgenoot of samenwonende partner en bij voortzetting van het familiebedrijf.
Wanneer de overledene geen rijksinwoner was, dienen de erfgenamen enkel het eventueel vastgoed in België aan te geven. 

Hoe bepaalt men de waardering van het vastgoed?

Erfgenamen zijn vrij om onroerend goed uit de nalatenschap van de overledene zelf te waarderen. Men kan ook een waardering vragen aan notaris of vastgoedmakelaar. Omdat dit vaak aanleiding geeft tot discussies met de fiscus inzake waardestijging, kunnen erfgenamen enkel nog een schatting aanvragen bij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie. Zo is de administratie zelf rechter en partij. Wie dus niet akkoord gaat met hun schatting, moet tegen het aanslagbiljet bezwaar indienen. 

Hoeveel tijd heb ik om de aangifte in te dienen?

Bij een overlijden moet de aangifte binnen een termijn van vier maanden ingediend zijn. Gaat het om een overlijden in het buitenland, dan hebben de erfgenamen vijf maanden de tijd als het overlijden plaatsvond in een land van de Europese Economische Ruimte (de 28 lidstaten van de Europese Unie, uitgebreid met IJsland, Noorwegen en Liechtenstein). Daar komt nog een zesde maand bij voor een overlijden buiten deze E.E.R.  Bij een meer complexe aangifte kunnen de erfgenamen extra uitstel vragen, zolang de aangiftetermijn nog niet is verstreken. 

Hoeveel kost dan een laattijdige aangifte extra?

Bij laattijdige aangifte moet elke erfgenaam een boete betalen: er worden na vier maand bijkomende belastingverhogingen geheven die een percentage zijn van de verschuldigde erfbelasting. Vanaf de vijfde tot en met de tiende maand is dat vijf procent verhoging. Dit bedrag loopt verder op tot twintig procent voor wie achttien maand na het overlijden nog steeds geen aangifte heeft ingediend. 

En hoe verloopt dit in andere Gewesten in België?

zowel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als in het Waals Gewest is deze aangifteprocedure gelijkaardig.
 

Terug naar FAQ